NEUROWETENSCHAP
Het autonome zenuwstelsel reageert op bedreiging en onveiligheid. Als je de toestand van het autonome zenuwsysteem kunt veranderen, verander je de kijk op jezelf en de wereld. Dit vormt de basis van de traumasensitieve benadering
“Polyvgal Theory is the science of feeling safe enough to fall in love with life and the risks of living”
Deb Dana
Het autonome zenuwstelsel en veiligheid
Overleven
De functie van het autonome zenuwstelsel is om zorg te dragen voor ons overleven op momenten van gevaar en bedreiging. Om te kunnen overleven, is herkennen van bedreiging van belang en moet er een overlevingsrespons worden geactiveerd. Om weer terug te kunnen keren naar de staat van rust en vertrouwen, is het afremmen van de overlevingsrespons nodig, zodat sociale betrokkenheid weer mogelijk wordt.
Hersenen
De menselijke hersenen ontwikkelen zich van beneden naar boven. Eerst de reptielenhersenen, dan de limbische hersenen en ten slotte de prefrontale cortex. Het autonome zenuwstelsel regelt die drie fundamentele fysiologische toestanden. De mate van veiligheid bepaalt welke van de drie toestanden en de daaraan gekoppelde hersenen in de volgorde van hun ontwikkeling worden geactiveerd in het geval van gevaar.
De drie reacties op gevaar die erop gericht zijn om je in veiligheid te brengen zijn:
- rode zone: ineenstorten, het lichaam signaleert een nederlaag en trekt zich terug (reptielenhersenen)
- gele zone: vechten of vluchten, weerstand bieden tegen gevaar of naar een veilige plek rennen (limbische hersenen)
- groene zone: veilig en in verbinding zijn met anderen (prefrontale hersenen)
Wanneer het zenuwstelsel de biologische reactie op de traumatische ervaring niet heeft kunnen voltooien, blijft het organisme vastzitten in de overlevingsmodus: de gele of rode zone. Je richt al je energie op onzichtbare vijanden binnen en buiten je. Je neemt de wereld waar door een gedesorganiseerd zenuwsysteem. Het zenuwsysteem is niet langer gericht op verbinding met het lichaam en met de ander, maar op bescherming. Er vindt ontkoppeling van het lichaam plaats en de waarschuwingssignalen worden genegeerd. Je bent niet meer in staat om te bepalen wat gevaarlijk of wat veilig is. In deze toestand vindt er geen handelen plaats. Er wordt niet gevlucht of gevochten, door de verlamming van angst die de ernstige bedreiging oproept. Het voltooien van de zelf beschermende handelingen als vechten en vluchten zijn essentieel. De geblokkeerde en bevroren energie kan zich dan uit het lichaam bevrijden. De voorwaarde is een fysieke ervaring van veiligheid in het hier en nu te ervaren en een vriendelijke relatie met het lichaam op te bouwen. Pas dan kan het zenuwsysteem de overlevingsmodus waarin het vastzit langzaam loslaten en de opgeslagen overlevingsenergie toelaten en integreren in het moment. Zo herstel je de van oorsprong aanwezige vitaliteit en veerkracht van het autonome zenuwsysteem en herwin je het gevoel van vertrouwen en controle over je leven.
Het stoplicht
Het stoplicht kun je als metafoor zien voor de verschillende toestanden waarin het zenuwsysteem zich bevindt. Gedurende de dag wisselt het voortdurend van kleur. Het autonome zenuwsysteem scant immers altijd of er gevaar dreigt! Dat gevaar kan komen uit de omgeving, uit het contact met een ander of uit signalen van het lichaam. Het zenuwsysteem mobiliseert zich dan automatisch. Als het gevaar voorbij is, komt het zenuwsysteem weer in de groene zone. Bij een onverwerkt trauma bevindt het zenuwsysteem zich voortdurend in geel of rood en zelden in groen. Je neemt jezelf en de ander waar vanuit een staat van bedreiging.
In de verschillende Secure Base-trainingen leer je de signalen van de verschillende toestanden waarin het zenuwsysteem zich kan bevinden te herkennen en te benoemen. Het herkennen van signalen als lichaamssensaties, gevoelens en gedachten geeft ruimte voor waarneming in het nu. De fixatie en identificatie, maar ook de activering van het autonome zenuwsysteem, worden daardoor onderbroken. Er is weer een veilige basis waarin lichaamssensaties, gevoelens en gedachten kunnen worden waargenomen en toegelaten, en zo nodig actie ondernomen kan worden om het zenuwstelsel te reguleren. Als de toestand van het zenuwsysteem verandert, veranderen ook de lichaamssensaties, gevoelens en gedachten